Het horloge is weer een uurtje vooruit gezet. Waarom en wanneer is de zomertijd eigenlijk ingevoerd? Benjamin Franklin schreef in 1784 een artikel over effectief omgaan met zonlicht. Hij constateerde op een ochtend dat om zes uur de zon al schijnt en ook nog licht gaf. Als de mensen in die tijd een paar uur “eerder” zouden leven, zou dat een groot aantal kaarsen schelen. Echter was dit artikel met een humoristische inslag geschreven en daarom werd er ook niets mee gedaan. De zomertijd werd voor het eerst ingevoerd door de Duitse regering tijdens WO II in 1916 tussen 30 april en 1 oktober. Een maand later voerde het Verenigd Koninkrijk de zomertijd in. Gedurende het interbellum (de periode tussen WO I en WO II) werd de zomertijd afgeschaft. In de Tweede Wereldoorlog is er ook gebruik gemaakt van de zomertijd, maar niet door alle landen en daarna weer afgeschaft tot 1973. Toepassing van de zomertijd in 1973 was een direct gevolg van de oliecrisis. Er waren veel energiebesparende maatregelen nodig in die tijd. Het effect van de zomertijd in relatie tot energiebesparing is tot op heden omstreden. Er zijn groeperingen die bijvoorbeeld de verstoring van de biologische klok van het vee aanhalen. Het vee trekt zich namelijk niets aan van de zomertijd. En of de airco-kosten de lagere energiekosten compenseren is ook twijfelachtig volgens vele publicaties. Het is echter moeilijk te duiden wat de effecten en gevolgen van de zomertijd zijn. Tot die tijd zullen we ons horloge in het vóórjaar, één uur vóóruit zetten en in de winter achteruit.